Verhaal van Lex: Het Wegrestaurant

Evelien was al sinds jaar en dag eigenaresse van een goed lopend wegrestaurant. Het was van origine een familiebedrijf van wijlen haar beider ouders. Hardwerkende mensen die van niets iets maakten.
Na hun verscheiden nam Evelien maar al te graag het stokje over en ze was die tijd samen met een aantal vaste medewerkers een vertrouwd gezicht van menig bezoeker/ster.
Het restaurant was te vinden langs een immer druk bereden verkeerssnelweg ergens in het zuiden des lands. Om preciezer te zijn aan de A 2 ter hoogte van het idyllische Sittard.
Ze was daar geboren en getogen en stamde van een hardwerkend vijf-koppig gezinnetje. Haar vader, veel te vroeg heengegaan was voor de bezoekers een vertrouwd gezicht. Hij overleed, op 53 jaar al aan de gevolgen, van een longembolie. Keihard kon het noodlot soms toeslaan. Haar moeder was, jammer maar helaas het slachtoffer van een plotsklaps optredende hartstilstand.
Dit gebeuren vond plaats daags voor de kerstdagen ergens in de vijftiger jaren, toen alles nog betrekkelijk rustig was.
Het leven ging natuurlijk door en zonder aanziens des persoons voltrok zich het een en ander, keihard zoals gezegd.
Evelien werkte daar als sinds jaar en dag, zoals gezegd en het beviel haar nog steeds heel erg goed. Heerlijk, toch je eigen baas zijn?
Ze had zo haar vaste clientele en strijk en zet zag je daar dan bijvoorbeeld de Vossenkampjes, die altijd weer, vaste prik gezamenlijk een uitsmijter aten, vergezeld van een gouden rakker, bier ergo. Ook de Leeuwtjes met hub grappen en grollen behoorden tot de vaste klandizie. Erg leuke moppen werden er somtijds gedebiteerd en gelukkig tot een ieders vermaak.

Evelien kwam, zoals gezegd uit een vijfkoppig gezinnetje en haar beide broers, helaas voor haar geen zu, zoals ze zelf ze graag gehad had Jan en Thomas waren beide stoere, flink uit de kluiten gewassen scheepvaartmedewerker. Zij had haar man, Juul helaas maar waar al op een dramatisch wijze verloren.
Haar man slechts 35 jaar oud kwam tijdens een plezier ritje samen met vrienden, met een supersnelle Ferrari, om het leven. Dat was nu precies vijf jaar geleden. Daaag, wrede wereld, misschien tot ziens hoor, luidde het devies.
Na een rouwperiode die zeker een half jaar duurde begreep ze dat ze door moest en dat in een klein hoekje zitten te grienen geen zin had. Vooruit, voorruit, deerne en laat je niet kisten.

Zo gezegd, zo gedaan. Ze nam, na een verlofperiode van enkele maanden haar werk weer op en deed dit met verve.
Er waren naast graag geziene gasten ook dissonanten. Ze was absoluut niet gediend van de bezoekjes van de guur uitziende gebroeders van Zanten, met hun uiterst grof taalgebruik. Het liep soms uit de hand en zonder dralen verwittigde Evelien dan de politie die de gebroeders vervolgens vermanend toesprak.
Deze lieden behoorden tot de personen non grata, wegwezen, dus.
Soms werd het restaurant zelfs gevisiteerd door vertegenwoordigers van de heuse maffia. Dit sloeg werkelijk alles. Wegwezen die lui, was het enige wat door Eveliens hoofd tolde, wegwezen, die rotzakken.

Neen, wat Evelien betrof was het restaurant alleen bedoeld voor mensen met vredelievende karakters. En gelukkig voor haar liep toen dat gedoe met die lui met een sisser af. Zogenaamd mannen van eer, of de familie. Naar de hel met jullie, voorgoed wel te verstaan.
Op zekere dag, het zal ergens hartje winter 1997 zijn toen het noodlot toesloeg. Heel haar leven zou van de ene op de andere dag compleet, maar dan ook compleet veranderen.

Ze had zoeven, toen de zaak tegen het einde van de werkdag de deuren op slot gedaan, de kas opgemaakt en zag glunderend dat ze niet slecht hadden geboerd. Ja, ze hadden het druk gehad, echter het was niet voor niets geweest. Ze was in haar nopjes dat de omzet het dubbele telde dan dat er normaal gesproken gedraaid werd.
Toen ze besloot te gaan slapen, nam ze zoals gebruikelijk eerst een warm bad in haar luxueus uitgevoerde badkamer. Na een uurtje zo gebadderd te hebben voelde ze zich heerlijk relaxed en kamde haar mooie, kastanjebruine haren. Even , na het hebben gekamd de föhn en klaar was kees. Ze monsterde haar mooie, knappe gezicht en ontdeed het van de laatste onreinheden.

Ze was eindelijk zover. ZE besloot te gaan liggen, trok het nachtkastje open en besloot nog even wat te gaan lezen. Ze was bezig met een roman, een spannende wel te verstaan van Dan Brown, zoals eenieder weet een wereldberoemde schrijver.
Na een half uurtje ging ze over tot het tellen der gebruikelijke schaapjes en dat hielp EN VIEL IN SLAAP.
In het holst van de nacht, zo rond de klok van vieren vond de hierna beschreven gruwelijke gebeurtenissen plaats die haar leven compleet en indringend zouden veranderen.

Ze werd op een gegeven moment opgeschrikt uit haar slaap en was daar in eerste instantie niet rouwig om omdat ze zich in een heel vervelende droom bevond. Echter hetgeen er aanstonds zou gaan gebeuren staken daarbij in schril contrast bij af.
Ze was wakker en hoorde vervolgens een knetterend knappend geluid en haar neus nam een penetrante geur waar. Dat geluid kon ze niet direct duiden, echter die vreselijke geur herkende zij vrijwel onmiddellijk.
Ze rende in haar vluchtig aangetrokken ochtendjas de trap naar de begane grond en werd noodgedwongen getuige van een zeer onheilspellend tafereel.
Er was in 1 van de slaapkamers op de begane grond vuur te zien en dit deed Evelien besluiten geen openblik te wachten en liep in de richting van 1 van de vele brandslangen die het hotel telde.

Toen ze haar uiterste bed deed het rode gevaarte van de haspel aan de muur te rukken schreeuwde ze uit alle macht om hulp. Het duurde enige tijd eer ze besefte dat ze er helemaal alleen voorstond. Verdomme, verdomme help me dan toch. Het zal toch niet waar zijn.
Na een aantal minuten kreeg ze in de gaten dat hier professionele hulp nodig was om het tij te keren. Als het maar niet te laat is, als het maar niet te laat, verdikkeme nog aan toe.

Toen greep ze in allerijl naar de telefoon en draaide 112. Na een stem locatie, huisnummer, en andere gegeven s zo nodig voor het verhelpen van een inferno toegeschreeuwd te hebben, hing ze op, en vervolgde ze haar poging in haar uppie het naderend onheil te verhelpen c.q te voorkomen.
Echter het mocht, achteraf gezien niet baten. Toen eindelijk, in de ogen van de ontgoochelde Evelien de brandweer arriveerde, was het pleit al beslecht. Evelien was voorzichtigheids-halve naar buiten gerend en zag met lede ogen aan dat haar voormalig, eens zo dierbaar bezit, langzaam door de vuurzee werd verzwolgen.
De brandweer kon alleen nog maar het aldus ontstane vuur gecontroleerd laten uitrazen
Evelien was ontroostbaar. Ze verkeerde in een shock-toestand en stamelde slechts, niet waar niet waar en klootzak, klootzak. Het waren woorden van een zinsbegoochenlend mens. De stakker. Evelien werd door de ambulance richting ziekenhuis gebracht om haar nader te onderzoeken.
Ze moest omdat bleek dat ze een pols had gebroken enige dagen in het ziekenhuis blijven en ook dat dokters hadden geadviseerd om eerst maar weer eens op verhaal te komen, zoals dat zo mooi heet.

De dagen daarop volgend kreeg ze, zoals verwacht van heinde en ver steunbetuigingen en kwamen haar beide broers haar opzoeken en probeerden troostend op haar in te praten.
Het was echter een pleister op een gapende wond, die naar later bleek nooit meer zou helen. De tijd die daarop volgde was er een van telefoontjes en briefwisselingen met de verzekeringsmaatschappij, waaruit bleek, dit tot groot ongenoegen van Evelien dat zij bij lange na niet het volle pond zou ontvangen. Vergeet het maar. Ze kreeg na veel vijven en zessen slechts een schamele 30 procent van de nieuwwaarde van haar zo innig geliefde restaurant.
Vuile schoften, die jullie zijn, stelletje rioolratten, God zal jullie straffen.
Evelien had, zoals eerder gezegd twee broers, die heel empathisch waren. Geen van beide echter was in staat om zo maar het benodigde geld op te hoesten om Evelien tegemoet te komen. Jammer, maar helaas.

Wat te doen nu? Goede raad was duur. Het was Jan, een der beide broers die Evelien tijdelijk onderdak bood. Jan was echt, wat je noemt een goedzak en een regelrechte schat van een man.
Ze begreep natuurlijk dat deze behuizing slechts tijdelijk van aard zou zijn en dat zij in de komende tijd haar tijd zou moeten spenderen om om te zien naar permanente behuizing. Dat was een. Ten tweede, ze zou het liefst weer soortgelijk werk gaan doen, doch de vraag naar dergelijke mensen was miniem te noemen. Neen, het werk lag niet voor het opscheppen.
Jan en zijn vrouw en hun beider kinderen waren erg lief voor Evelien. Ze maakten het leven ietwat draaglijker voor haar. Jan verdiende een redelijk belegde boterham bij scheepvaartmaatschappij in de grote stad natuurlijk. Zijn vrouw, Jantine, hoe paslijk werkte zich bijkans kapot, druk met de huishouding om op deze manier haar man en kinderen te steunen.
Zo kabbelde het leven van eenieder rustig door en stond Evelien voor haar taak Jantine de helpende hand toe te steken. Ze deed haar uiterste best, zo goed als mogelijk was , het gezinnetje te steunen, temeer daar ze gast was. Haar schoonzus en zij konden het goed met elkaar vinden en eenieder bevond zich dus, je mag wel zeggen huisje weltevree.

Financiën benodigd om somtijds de zinnen te verzetten, was er niet of nauwelijks. Van weinige geld was er slechts 1 keer op maandbasis ruimte voor de mensen om een bioscoopje of iets dergelijks te doen. Voor de rest soberheid troef.
Te eten en te drinken was er ruim voldoende echter voor de rest, zuinigheid troef.
Gelukkig konden zowel Jan als Jantine bogen op een redelijk breed sociaal netwerk. Er was genoeg aanloop, vooral in de weekeinden. Van Jans kant betrof het vrienden en collegas. Van Jantine vriendinnen van de klaverjasclub waar ze deel van uitmaakte.
Ook had Jan kennis aan een zekere Ton. Een vriendelijk ogend heerschap met blauw-grijze ogen en een volle zwarte haardos. Het was een voornemend man met keurige omgangsvormen en van onberispelijk gedrag. Altijd attent met een gedempt stemgeluid en volume. Niets mis mee, dus.
Hoezeer een mens zich kan vergissen. Inderdaad deze Ton had ook zijn keerzijde en dat was slechts een voorbode hoe deze man werkelijk in elkaar zat. Maar daarover later meer.

Evelien kon zich zeg maar verheugen in een toenemende interesse van de zijde van Ton. Zijn uitstraling was positief te noemen, een handsome man. Altijd de helpende hand toesteken daar waar het ging om heel basale huishoudelijke karweitjes, zoals die daar zijn, de afwas, tafels dekken en afruimen etcetera.
Ook naar de kinderen benam hij zich uitermate hoffelijk, zeg maar als een tweede vader. Zoals hij zich naar Evelien gedroeg was ronduit lief te noemen. Hij had regelmatig oogcontact met haar en dat was zeker in het begin wederzijds. Echter aan alles komt een eind.
Evelien vertelde Ton over de teloorgang van het door haar zo innig geliefd restaurant en vertelde hem ook nog andere, eigenlijk slechts medegedeeld aan intimi, bepaalde wetenswaardigheden.

Echter het leek wel dat Evelien Ton niets nieuws meer hoefde mede te delen, tenminste zo nam hij de informatie tot zich. Ton kon zich verheugen in buitenproportionele aandacht van de zijde van Evelien. Ze vond hem, zoals gezegd lief, aardig, intelligent, kortom een zeer aimabel persoon.
Aanvankelijk was alles koek en ei. Evelien vond Ton niet alleen maar lief, aardig en intelligent, echterze ging nog een stapje verder. Haar aandacht voor Ton nam buitensporige proporties aan. Ze werd, inderdaad u raadt het al, verliefd en dit leek wederzijds.
Ton glunderde toen ze hem koosnaampjes zoals Tonnie en my dear noemde. Ton daarentegen nam dit alles op als iets vanzelfsprekends. Dit laatste is natuurlijk niet normaal te noemen. Verliefdheid is een fase waarbij de man zichzelf probeert te verkopen, daarbij zijn prooi, lees Evelien behoort te behagen.
Die vanzelfsprekendheid gaf al enigszins aan dat Ton, zo later bleek een arrogante kwal en een verachtelijk sujet. Deze definitie strookte precies overeenkomstig de waarheid. Waarvan akte. Neen Evelien, die in zevende hemel verkeerde had zich deerlijk vergist.

Het kwam op een gegeven ogenblik zelfs zover dat zij samen met Ton in bed belandde, hetgeen voor Evelien heel, heel lang geleden was.
Het wordt tijd deze Ton eens onder de loep te nemen. Hij was gescheiden, kinderloos en dit had voor Evelien een teken moeten zijn om zich niet met dit heerschap in te laten. Ach, ja de geest is sterk, het vlees echter zwak. Hij had een dik betaalde baan als accountant bij een groot accountants-bureau en was enig kind. Hij had een keurige opvoeding genoten en dus ook respect voor de medemens was hem met de paplepel ingegoten.
Zo wordt eenieder door de ouders losgelaten om vervolgens de bijgebrachte normen en waarden aan de praktijk te toetsen. Ton echter was, zoals gezegd een etterbak en had maling aan het bovenstaande.

Boontje komt om zijn loontje en zo is het maar net. Het zal je kind maar wezen.
Toen het dik aan was tussen die twee en dat was zeker een half jaar, kwam de aap uit de mouw. Evelien had Ton veel over haar gezegd en dat was echter het begin van het einde tussen die twee.
Toen ze, als vanouds met zijn tweetjes op de bank gezeten in het luxueuze appartement van Ton na een partijtje vrij worstelen als vanouds in bed belandden, gebeurde het volgende weinig verkwikkelijke feit.
Net toen orgasme nummer drie aanstaande was, fluisterde Ton, die gluiperd in haar oor, hou jij ook zo van fik, moppie? Evelien voelde zich op slag onbehaaglijk worden en wantrouwde die retorische vraag vrijwel onmiddellijk. Laten we hiermee ophouden, ik heb er genoeg van, antwoordde Evelien vrijwel direct.
Echter Ton had nog meer vunzigheden voor Evelien in petto. Meteen een tweede gemene vraag? Hij vroeg, vooral wegrestaurants in vlammen op zien gaan, vind ik heerlijk, jij lekkere del van me? Houd hiermee op, gluiperd en ga direct van mij af, you stupid asshole, antwoordde ze.
Ze was terecht boos en besefte dat ze in gevaar was. Hier moest direct een eind komen, anders gaat het verkeerd, dacht ze, wellicht bijtijds? Die viespeuk echter verstevigde zijn greep op haar, die smeerlap, die smeerpijp!

Na wat heen en weer gevraag begreep ze dat hij en alleen hij haar in het ongeluk had doen belanden. Ze zette alles op alles en een tweetal minuten van van uiterste krachtinspanning, gelukte het haar, zich van meneer Knots te ontdoen en verkoos het hazenpad.
Dit was een zeer juiste beslissing, weg van die creep en naar de buren gaan om vervolgens de politie te bellen. Evelien had geluk dat de dichtstbijzijnde buren thuis gaven en belde terstond de politie. Nogmaals, ze had geluk, dit keer. Voor hetzelfde geld had het haar leven gekost. Who knows.
Het eind van dit relaas komt in zicht. Na een grondig politie onderzoek werd die smeerpijp in het gevang geplaatst en kon voorlopig naar zijn vrijheid fluiten. Boontje komt om zijn loontje. Door de rechter werd die creep tot twee jaar onvoorwaardelijke celstraf veroordeeld en volgde rehabilitatie voor Evelien. Ze kreeg van de verzekeringsmaatschappij alsnog haar geld en was dolgelukkig.

Enige tijd tijd later bezat onze Evelien een goed florerend bloemen-boetiekje en had haar lesje geleerd. Geen restaurant meer, veel te vuurgevaarlijk. Figuren als Ton hielden zich overal en nergens op. Een juiste conclusie.

 

Dit verhaal is geschreven door Lex