Interview met Annie: ‘Uiteindelijk ben ik zélf verantwoordelijk voor mij’

Lange tijd had Annie den Braber (38) het gevoel dat ze buiten de maatschappij viel, ook vanwege haar borderline-diagnose. Maar na jaren therapie en ook vrijwilligerswerk als ervaringsdeskundige, vindt ze dat ze er nu echt bij hoort. Vooral haar vastberadenheid heeft haar ver gebracht.

‘Van jongs af aan had ik een laag zelfbeeld en voelde ik dat ik er totaal buiten viel. Ik ben als jong meisje erg gepest. Bovendien waren mijn ouders niet in staat om mij te leren hoe ik voor mezelf moest opkomen. Daardoor was ik in mijn jeugd heel onzeker.
Vaak werd ik door anderen afgewezen. Dat kwam ook, denk ik, door mijn gebrek aan zelfvertrouwen. Rond mijn 21ste raakte ik in een depressie. Een paar jaar later kreeg ik de diagnose “borderline”.

Worstelen met diagnose 
Toen bij mij borderline werd geconstateerd, had ik er grote moeite mee. Ik kreeg een boek te lezen over deze stoornis. Daarin werd een erg negatief beeld geschetst van wat borderline inhield. Heel lang was ik boos over de diagnose. Ik wilde deze stoornis simpelweg niet hebben.
De stigma’s rondom borderline vond ik vreselijk. Ik zag mensen veranderen toen ze hoorden dat ik borderline had; ik werd niet meer als persoon gezien, maar als een “label”. Borderline roept namelijk allerlei nare associaties op bij mensen, bijvoorbeeld agressie, liegen, wisselende seksuele partners en moeilijk gedrag.
Door mijn ziekte bleef ik lange tijd thuis en dat haalde me uit de samenleving. Ik stond langs de zijlijn en was geen onderdeel meer van de maatschappij. Als twintiger en begin dertiger deed ik echt niet mee.

Scherpe kantjes eraf halen 
Met kleine stapjes en veel geduld van mij en mijn therapeute kwam hier langzaam verandering in. Door vallen en opstaan heb ik mezelf leren kennen. Alle therapieën die ik heb gevolgd, alle gesprekken die ik heb gevoerd en alle boeken die ik heb gelezen hebben een bijdrage geleverd aan mijn herstel.
Therapie heeft me bijvoorbeeld geholpen om de “scherpe” kantjes eraf te halen. In het begin was ik moeilijk behandelbaar; ik durfde namelijk geen contact te maken met mijn therapeuten. Mensen hadden me al vaak pijn gedaan en ik had daardoor weinig vertrouwen in ze. Maar na jaren van zowel individuele therapie als groepstherapie bouwde ik uiteindelijk vertrouwen in mijn therapeuten op en kreeg ik positieve feedback van ze. Zo ben ik gegroeid.
Het aangaan van een relatie met mijn huidige partner was eveneens een belangrijk keerpunt voor mij. Ik heb mijn partner leren kennen via internet. Doordat er fysieke afstand was, voelde dit voor mij veilig. Wij hebben een jaar lang iedere dag intensief met elkaar geschreven, en ik heb dingen met hem gedeeld die ik daarvoor altijd geheim had gehouden. Geleidelijk aan bloeide ons contact uit tot meer dan alleen vriendschap.
Onze eerste face-to-face ontmoeting vond ik wel erg spannend. Ik was ervan overtuigd dat hij me na de ontmoeting niet meer zou willen zien. Echter, onze band werd alleen maar sterker. Iedereen in onze omgeving vertelde ons dat een relatie tussen ons een slecht idee was; we zouden elkaar alleen nog maar verder de depressie intrekken, en er was ook een groot leeftijdsverschil tussen ons. Toch heb ik – voor de eerste keer in mijn leven – voor mezelf gekozen en heb ik mijn hart gevolgd. Het feit dat ik nu iemand had met wie ik kon praten maakte een wereld van verschil.

De juiste mensen
Het leren kennen van andere mensen met goede intenties heeft een soortgelijk gunstig effect op mij gehad. Waar ik vroeger alleen maar ervaring had met mensen die mij kwetsten, is daar nu meer balans in gekomen. Ik zoek de personen uit waarbij ik mezelf kan en mag zijn, die mij accepteren zoals ik ben. Contacten die dit niet doen stop ik bewust. Ik richt me liever op degenen waarvan ik blij word en waarvan ik kan leren.
In 2019 zat het me bijvoorbeeld even niet mee. Vlak na het behalen van mijn studie vond ik een baan, maar ik kwam niet door de proeftijd heen. Ik was ontzettend boos en verdrietig, en ik schaamde me ook. Hoewel ik me vroeger in zo’n situatie zou hebben afgesloten van anderen, hield ik deze keer juist contact met de mensen om me heen. Die hebben me veel steun gegeven.

Zélf verantwoordelijk
Door de jaren heen ben ik me ook steeds meer gaan realiseren dat ik zélf verantwoordelijk ben voor mijn eigen herstel en geluk. Natuurlijk kunnen mensen in mijn omgeving mij steunen en soms goede raad geven, maar uiteindelijk is er één die verantwoordelijk is voor mij, en dat ben ik zelf. Anderen de schuld geven heeft geen zin. Het zou maken dat ik me als slachtoffer gedraag, wat niks oplost.
In het verleden was ik bijvoorbeeld sneller uit het veld geslagen als iets anders liep dan ik had verwacht, zoals een afspraak die niet doorging. Ik kreeg er allerlei slachtoffer-achtige gedachten bij; tegen mezelf zei ik dat niemand me begreep en dat ik niks kon.
Nu kan ik deze negatieve gedachten sneller ombuigen en kijk ik veel meer naar oplossingen. Ik vraag me af: wat kan ik doen om deze situatie te veranderen en wie uit mijn netwerk kan mij daar eventueel bij helpen?

Uit de “comfort zone”
In de afgelopen twee jaar ben ik het meest gegroeid, omdat ik uit mijn eigen “comfort zone” durfde te stappen. Aan het einde van mijn therapie stelde ik doelen voor mezelf. Ik wist het zeker: ik wilde werken. Hoewel dat streven ook een beetje eng voor mij was.
Desalniettemin heb ik het allemaal uitgezocht en kwam ik uit bij ervaringsdeskundige als beroep. Door zulk werk te doen zou ik wat vroeger een “zwarte wolk” voor mij was om kunnen zetten in iets positiefs. Als je een cliënt kunt vertellen dat je dezelfde ervaring hebt als hem of haar, schept dat een vertrouwensband. Daarom heb ik vier of vijf cursussen op dat gebied gevolgd en ten slotte ook mijn MBO-diploma als ervaringsdeskundige gehaald.
Ik ben mijn eigen herstelverhaal volgens de Markieza-methode digitaal op gaan schrijven. Daarna heeft het Steunpunt GGZ Utrecht mij gevraagd om – als vrijwilliger – anderen te helpen met het digitaal opschrijven van hun verhalen. Deze kans greep ik, omdat ik heel graag weer onderdeel wilde uitmaken van de maatschappij.
Dit vrijwilligerswerk als ervaringsdeskundige doe ik nog steeds. Mensen sturen mij hun herstelverhalen. Sommigen doen er zes maanden over, anderen doen er anderhalf jaar over, en weer anderen stoppen midden in het proces, omdat het te heftig voor ze is of omdat er op dat moment andere prioriteiten zijn in hun leven. Ongeacht hoe ver ze komen met het schrijven van hun verhaal, geeft het me altijd veel voldoening om hen hierin te ondersteunen.

Stigma’s wegnemen
Ik ben al drie jaar “digitaal herstelcoach” en besteed er ongeveer zes of zeven uur per week aan. Net als ik worstelen mijn cliënten met hun leven en met zichzelf. Ik probeer hen altijd positiviteit toe te brengen, zodat ze verder kunnen komen in hun herstel.
Daarnaast vecht ik in mijn werk tegen de stigma’s rondom borderline. Ik geef voorlichting op verschillende gebieden en aan verschillende groepen, van voorlichting over depressie voor medewerkers van een telefonische hulplijn tot voorlichting over borderline aan studenten van een hogeschool. Ik vertel ook mijn verhaal in trainingen of bij herstelgroepen. Wanneer ik voorlichting geef, krijg ik altijd positieve reacties.
Verder ben ik nog actief bij GGZ Centraal en het vandaaruit opgerichte Herstelnetwerk Gooi en Vechtstreek. Elke vrijdag doe ik ook mee aan het kookproject “Gebakken Peren”.
Geen vergelijkingen met anderen
Ondanks dat ik weer volledig in de maatschappij sta, vind ik vaak dat we in een gekke wereld leven. Alles moet snel en goed, beter en nog beter. We hebben altijd haast en leven onder grote druk. En we moeten constant uitstralen dat we gelukkig zijn.
Ik probeer zoveel mogelijk mijn eigen leven te leiden en activiteiten te ondernemen waar ik plezier uit haal. Naar een ander kijken heeft geen zin; sterker nog, het zou me doodongelukkig maken.

Observeren en proeven
Door wat ik heb meegemaakt in mijn leven heb ik bepaalde overlevingsstrategieën ontwikkeld. Die strategieën kan ik nu goed inzetten in mijn werk en privé.
Als kind ben ik bijvoorbeeld mensen gaan observeren, om me zo aan te passen dat anderen me aardig zouden vinden. In mijn huidige werk is het observeren van mensen nog steeds belangrijk. Alleen nu doe ik dat om situaties goed aan te voelen, en niet om zelfbevestiging te krijgen.
Wanneer ik tegenwoordig een ruimte binnenstap, probeer ik ook meteen de sfeer te proeven. Als die sfeer gespannen lijkt te zijn, kan ik hem soms veranderen door simpele handelingen, zoals samen met een persoon koffiedrinken of even apart met iemand een gesprekje voeren. Doordat ik zelf niet altijd de braafste ben geweest, kan ik milder naar een ander kijken die soortgelijk gedrag vertoont. Ik wil steeds de mens achter het gedrag zien.

In contact blijven
Wel loop ik nog steeds tegen uitdagingen aan. Vooral in groepen kan ik me soms nog erg buitengesloten voelen. Het is voor mij niet altijd even makkelijk om mezelf in groepen zichtbaar te maken. Daardoor word ik vaak niet betrokken in de gesprekken, wat mij dan vervolgens weer terugbrengt in het gevoel van het kleine gepeste meisje.
Wat me daarbij helpt is om in contact te blijven met anderen. “In contact blijven” betekent voor mij anderen vertellen hoe het met me gaat en waarmee ik word getriggerd. Als iemand iets zegt wat mij kwetst, kom ik daar op een later moment op terug. Vroeger stapte ik uit de groep in plaats van hierover te praten. Voor mij is open zijn over mijn gevoelens een groot onderdeel van in contact blijven.
Waar ik in het verleden groepen vermeed, zoek ik deze nu juist op, omdat ik weet dat ik zelf verantwoordelijk ben voor mijn herstel. Weglopen heeft geen zin. Uitdagingen aangaan is soms best wel moeilijk, maar hierdoor kan ik blijven groeien.

Lessen van het verleden, dromen voor de toekomst
Van mijn vroegere ik heb ik ontzettend veel geleerd. Ik heb geleerd wie ik ben, wat goed voor mij is, en vooral wat níet goed voor mij is. Zonder mijn vroegere ik was ik nooit degene geweest die ik nu ben.
Ik ben erg trots op de vooruitgang die ik heb geboekt, en ik heb niet meer het gevoel dat ik erbuiten sta. Noch voel ik me eenzaam of gek. En na vele jaren thuis te hebben gezeten, heb ik nu heel waardevol vrijwilligerswerk.
De toekomst zie ik vol moed tegemoet. Mijn droom is dat ik over vijf jaar betaald aan het werk zal zijn als ervaringsdeskundige. Verder hoop ik een HBO-opleiding in ervaringsdeskundigheid bij Windesheim te hebben afgemaakt, met misschien daarbij een specialisatie in familie-ervaringsdeskundigheid.
Financieel zal ik dus een stuk onafhankelijker zijn. Ik zal een rijbewijs en een leuke auto hebben, waardoor ik meer tijd over zal houden (met openbaar vervoer reizen is namelijk tijdrovend). Mijn zelfvertrouwen zal nog meer zijn gegroeid, en ik zal beter in staat zijn om voor mezelf en mijn belangen op te komen.

Hoe dan ook, ik zal me door blijven ontwikkelen.’